Het onderzoek is gedaan op verzoek van de Utrechtse gemeenteraad. In het Utrechtse sportakkoord is de ambitie uitgesproken om sportdeelname te vergroten, met name onder groepen die een grote afstand tot sport en bewegen ervaren. De resultaten van dit onderzoek moeten beter zicht geven op de mate waarin discriminatie voorkomt bij Utrechtse sportverenigingen. De gemeenteraad wil discriminatie bestrijden zodat de ambitie ‘sporten en bewegen voor iedereen’ kan worden gerealiseerd.
Uit het onderzoek blijkt dat bij een kwart van de Utrechtse verenigingen wel eens een discriminerend incident is voorgekomen. Dit is vergelijkbaar met landelijke gegevens. Daarnaast worden bij 43 procent van de clubs wel eens homonegatieve grappen of opmerkingen gemaakt. Racistische opmerkingen of grappen komen bij 34 procent van de clubs voor.
Opvallend is dat met name clubs die antidiscriminatiebeleid hebben, aangeven dat bij hen incidenten voorkomen. De onderzoekers geven aan dat dit kan komen doordat affiniteit met het thema discriminatie samen gaat met een zekere ‘feeling’ voor het (h)erkennen ervan. Wanneer bestuurders (h)erkennen dat dergelijke zaken voorkomen, is er meer kans op antidiscriminatie- of inclusiebeleid en vice versa.
Maatregelen
Twee derde van de verenigingen geeft aan dat zij een of meerdere maatregelen hebben genomen of van plan zijn deze te nemen om discriminatie tegen te gaan. De meeste verenigingen geven aan dat zij discriminatie (willen) tegengaan door een pedagogisch verenigingsklimaat te creëren (42%). Dit wordt gevolgd door aandacht voor acceptatie van sociale verschillen (37%). Het organiseren van bijeenkomsten/workshops gebeurt minder vaak (9%).
De helft van de verenigingen geeft aan behoefte te hebben aan ondersteuning. De grootste behoefte gaat uit naar duidelijke protocollen over hoe te handelen bij discriminatie-incidenten. Dit wordt gevolgd door een cursus/workshop voor bestuurders/trainers, beleidsondersteuning, digitale informatie en het uitwisselen van ervaringen met andere clubbestuurders.
'Sociale kramp'
De meeste verenigingen zien discriminatie als iets ontoelaatbaars. Daardoor bestaat een zeker ongemak (‘sociale kramp’) om discriminatie te bespreken, zeggen de onderzoekers. Dit onderzoek toont aan dat verenigingen discriminatie nog steeds als een lastig (bespreekbaar) thema ervaren. Daarom bevelen de onderzoekers de gemeente aan om meer concrete beleidsaandacht en ondersteuning te bieden voor anti-discriminatiemaatregelen. Dit kan door informatie te delen, (ervarings)kennis uit te wisselen en vaker op te treden en te bestraffen.
Het weghalen van de ‘sociale kramp’ bij het bespreken van discriminatie is belangrijk, zeggen de onderzoekers: natuurlijk wil iedereen een discriminatievrije vereniging, maar alleen dat uitspreken maakt een vereniging nog niet discriminatievrij. Van belang is om te benadrukken dat discriminatie ook onbewust kan zijn en kan schuilen in onbewuste of onschuldig geachte zaken en stereotype denkbeelden.
Gemeente kan faciliteren
De onderzoekers geven aan dat de gemeente uitvoering van concrete antidiscriminatiemaatregelen kan initiëren en faciliteren. Daarbij denken ze aan bijvoorbeeld het oproepen tot melden en registratie, digitale informatie en kennisdeling, toegankelijke trainingen/workshops organiseren voor leden, trainers en bestuurders, slachtoffers en clubs ondersteunen bij incidenten en optreden tegen ‘genormaliseerde’ discriminerende uitingen en deze bestraffen.
Diversiteit in kader en bestuur
Over het algemeen zijn de Utrechtse sportverenigingen diverser dan het landelijke beeld. Dit zet zich deels voor in kader en bestuur. Tachtig procent van de verenigingen hebben vrouwen en jongeren onder de 35 in het bestuur of overig kader. 41 procent van de clubs heeft tenminste 1 persoon met een zichtbare migratieachtergrond in bestuur of kader en 49 procent heeft tenminste 1 LHBTI-persoon in bestuur of kader. Mensen met een chronische zieke of beperking zijn een stuk minder vertegenwoordig. Slechts 1 op de 5 clubs heeft zo iemand in bestuur of kader. Bijna de helft van de verenigingen geeft aan dat ze het streven naar diversiteit in bestuur en kader vooral als een luxeprobleem zien, omdat het al lastig genoeg is om überhaupt competente bestuurders en trainers te vinden.
Het volledige onderzoeksrapport van het Mulier Instituut is hier te downloaden.