Bij Dommelen hebben ze dat contact met de leden in beleid vastgelegd. Er lopen tijdens trainingsmiddagen en – avonden altijd trainersbegeleiders over de velden. Die praten met alle trainers en kijken hoe het gaat. “Ze ondersteunen de trainers en hebben zo snel in de gaten als een kind het minder naar zijn zin heeft. Dan gaan we in gesprek: hoe voel je je, wat is er, kunnen we je helpen het leuker te maken?’’, zegt De Backer.
Vragenlijst en persoonlijke gesprekken
In maart/april krijgen alle spelers van de onder 8 tot en met onder 15 een vragenlijst mee. Daarin staan vragen als: wat vind je leuk dit jaar, wat vind je minder leuk, met wie wil je volgend jaar in een team, wat zijn je doelen, zou je naast voetbal iets anders willen doen op de club? De Backer: “Zo leren we de kinderen kennen en geven we ze ook inspraak. Met alle spelers van de onder 17 en onder 19 voeren we persoonlijke gesprekken. Daarin vragen we ook of ze blijven voetballen of eventueel twijfelen. En zo ja, waarom. Soms komt dat omdat ze elders gaan studeren. Ze kunnen dan niet meer twee keer komen trainen en zijn bang dat ze in het weekend op de bank moeten zitten. In zo’n geval proberen we daar met de trainer een oplossing voor te verzinnen. Door met ze in gesprek te gaan, kom je tijdig achter hun overwegingen en kun je daar misschien op inspelen. Met spelers die toch stoppen, voeren we exitgesprekken. We willen weten waarom ze stoppen. Daar kunnen we van leren.’’
Bij UDI ’19 heeft elke jeugdcategorie een groepsleider. Die voert in de winter al gesprekken met de trainers. “We vragen naar de ambities van de trainer en we krijgen ook een goed beeld van hoe het met de spelers gaat en wat ze volgend seizoen zouden willen’’, zegt Flissinger.
Liever met vrienden in plaats van in de selectie
De belangrijkste reden dat jongeren stoppen met voetballen is dat ze hun team niet leuk vinden, blijkt uit onderzoek van de KNVB onder gestopte voetballers. De teamsamenstelling is dan ook elk jaar een uitdaging. En daarbij kijken Dommelen en UDI ’19 niet alleen naar niveau. Flissinger: “Spelers gaan zich op een gegeven moment afvragen of ze nog wel op het hoogste niveau willen spelen. Soms willen ze liever in het tweede of derde team met hun vrienden spelen.” “Uiteindelijk wil je dat je leden vooral plezier hebben. Dan blijven ze het langst voetballen. Daarom vragen wij bij Dommelen ook in de jaarlijkse vragenlijst met wie ze graag in een team willen. Is dat op een lager niveau met vrienden in plaats van in de selectie? Dan doen we dat’’, voegt De Backer toe.
Die inventarisatie maken de clubs al vroeg in het voorjaar. De conceptindelingen voor het volgende seizoen worden al vroeg met de trainers besproken en bij tegen het einde van het seizoen trainen ze bij Dommelen alvast één keer in de week in de nieuwe teamsamenstelling.
Beide clubs hebben ook ontwikkeling hoog in het vaandel staan. Niet alleen voor selectiespelers, want ook jongeren in lagere teams willen graag blijven leren. “Ook de onder 15-3 wil beter worden en wedstrijden winnen’’, zegt Flissinger. Daarom doen de clubs veel aan het opleiden van trainers. De Backer: “We proberen bij de oudere jeugd bij elk team onafhankelijke trainers te zetten, die niet gelieerd zijn aan een kind. En we proberen rekening te houden met welke trainer we voor welke doelgroep te zetten. As de klik er niet is, gaan we snel het gesprek aan. We zijn de hele zaterdag op de club. Dan heb je snel door als het niet loopt bij een team.”
De clubs leiden ook jeugdspelers op tot trainers. Bij UDI ’19 helpen spelers van de O15- en O17-selectie ouders bij de circuittraining voor de mini’s. Flissinger: “Ze leren van elkaar. De voetballers leren ouders – ook steeds meer moeders - voetbaloefeningen. En de voetballers krijgen van de ouders pedagogische handvatten mee. Spelers die het leuk vinden, vragen we om een trainerscursus te doen. Zo werven we elk jaar een aantal nieuwe jeugdtrainers.’’ Dommelen werkt op bijna dezelfde manier. Het mes snijdt aan twee kanten: niet alleen levert het de clubs nieuwe trainers op, het trainer zijn vinden sommige jongeren zo leuk dat dat een extra reden is om bij de club te blijven.