Het lijkt erop dat je een verouderde browser gebruikt waarin sommige onderdelen van Clubbase niet goed functioneren. We raden je aan om een andere browser te gebruiken.

Autonomie en gelijkwaardigheid als twee belangrijke pijlers voor een positieve sportcultuur

NOC*NSF18 feb 2022

Sportplezier is voor iedereen een belangrijke voorwaarde om te gaan én blijven sporten en bewegen bij een sportclub. Met name voor jeugd is een goede introductie met sport belangrijk om ervoor te zorgen dat ze een leven lang met plezier blijven sporten en bewegen. Door middel van deelakkoord 4 Positieve Sportcultuur uit het Nationaal Sportakkoord hebben sportbonden de mogelijkheid gekregen om maatregelen en aanpassingen door te voeren die bijdragen aan het leuker, veiliger, eerlijker en zorgelozer te maken. Op dit moment zijn hier circa 20 sportbonden mee aan de slag.

De sportbonden zijn zelfstandig aan de slag gegaan met de maatregelen en aanpassingen. De uitkomsten verschillen dan ook per bond. Zo heeft de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU) zich bijvoorbeeld gefocust op meer autonomie binnen de wedstijdelementen, en heeft Rugby Nederland zich sterk ingezet voor gelijkwaardigheid en veiligheid. Maar één punt komt sterk overeen: enkel de focus op winnen is voor de jongste sporters geen voorwaarde voor het ervaren van sportplezier.

Kanteling binnen de gevestigde spelregels

“Binnen de KNGU staat het onderwerp positieve sportcultuur al lang hoog op de agenda.” Introduceert Bianca Wieman, werkzaam voor de KNGU als business unitmanager sporters & fans. Er gebeurt dan ook veel op dit vlak: “Denk aan opleidingen, clubondersteuning en in het geval van deze pilot: de reglementen en het wedstrijdsysteem.” De bond was al langer aan de slag met laatstgenoemde onderwerpen, maar heeft in de afgelopen tijd grote stappen weten te maken. “Voor je echte verandering kunt realiseren heb je draagvlak nodig, zéker voor het wijzingen van sterk-gevestigde systemen zoals de wedstrijden. Maar dit draagvlak is, mede door de turncrisis, de afgelopen jaren sterk gegroeid.”

Kinderen geven zelf richting aan de sport

Dankzij de pilot heeft de KNGU in alle leeftijdsgroepen van de jeugd veranderingen doorgevoerd. Eén onderwerp staat daarbij centraal: “Binnen de turnsport werken we sinds jaar en dag met vaste oefenstof waar jeugd op wordt ‘getoetst’. Maar uit een onderzoek onder de jeugdsporters dat tijdens de pilot is uitgevoerd hebben we geconcludeerd dat kinderen het erg belangrijk vinden om zelf richting te geven aan de sport en daarbij hun eigen groei en voortgang te bepalen.”

Voor de jongste sporters (zes tot negen jaar) uit zich dat door de volledige afschaffing van de wedstrijden. “Natuurlijk blijven er momenten waarop zij hun niveau kunnen toetsen, maar we vinden het veel belangrijker dat kinderen lekker bewegen en plezier hebben in wat ze doen.” De sportbond merkte op dat competitie binnen deze leeftijdsgroep afbreuk doet aan  het sportplezier en vooral zorgde voor prestatiedruk. “Die druk wordt grotendeels veroorzaakt door de ouders en coaches. Vooral zij vinden wedstrijden een belangrijk meetmoment. Kinderen zelf hebben wel behoefte aan meetmomenten – maar niet om te vergelijken.”

Door de wedstrijden voor de jongere kinderen weg te nemen, hoopt de KNGU de ervaren prestatiedruk te verlagen. “Eerder kregen kinderen tijdens de wedstrijden aftrek voor datgene wat niet goed ging. Nu, wanneer ze er zelf klaar voor zijn en dit willen, kunnen kinderen hun niveau laten ‘waarderen’ met stickers en smileys. Maar hoe dan ook; de controle ligt nu bij het kind.”

Grote behoefte aan autonomie

Wanneer kinderen tien zijn, kunnen zij er voor kiezen om deel te nemen aan de wedstrijden. Maar, waar deze voorheen bestonden uit vaste onderdelen, geldt nu dat zij meer invloed kunnen uitoefenen op hun eigen wedstrijdverloop. Voor kinderen van tien tot twaalf jaar bestaan de wedstrijden nu volledig uit keuzeoefenstof. Hun eigen wensen en behoeften staan centraal. Wieman: “Vroeger moest je in je eentje een verplichte oefening doen, waarin alles tot in de details al vast stond. Nu stellen kinderen hun eigen oefening, binnen bepaalde kaders, samen.”

Door de wijzigingen in het wedstrijdsysteem hoopt de KNGU nu meer aansluiting te vinden bij de belevingswereld en behoeften van de jongeren. “Vanaf nu nemen kinderen vanaf tien tot twaalf jaar deel aan wedstrijden in teamverband. Maar wel alleen als ze dat zelf willen. Wanneer ze twaalf zijn kunnen ze ook kiezen voor individueel. Daarnaast is de wedstrijdleeftijd voor senioren verhoogd van zestien naar achttien jaar. Hiermee hopen we de prestatiedruk en intensiteit op jongere leeftijd te verlagen. Zo hebben jongeren een langere tijd om zichzelf te ontwikkelen zonder teveel invloeden van buitenaf.”

Veiligheid voorop bij Rugby Nederland

Ook binnen Rugby Nederland is er zoveel mogelijk geprobeerd aan te sluiten bij de belevingswereld van de jeugd. Tijmen Vader, werkzaam als development manager bij Rugby Nederland, vertelt: “Als sportbond willen we zoveel mogelijk aansluiten op de ontwikkeling van onze sporters. Zowel breed motorisch als cognitief.” Dit is ook nodig, geeft Vader aan: “Rugby is een sport die op deze vlakken veel aandacht vereist, om (fysieke) veiligheid  en sportplezier te borgen. Vooral voor kinderen.” Maar, vertelt Vader, “een betere aansluiting ontstaat niet door te doen wat we altijd al deden.” Om die reden is Rugby Nederland afgelopen jaar aan de slag gegaan met een pilot Positieve Sportcultuur.

Gelijkwaardige wedstrijden

Voor de jongste sporters heeft Rugby Nederland, mede door de pilot, de afgelopen tijd grote veranderingen door weten te voeren. “We hebben de spelregels die golden voor kinderen geëvalueerd op aansluiting bij hun beleefwereld”. Het resultaat is dat er ook een aantal spelregels zijn aangepast. Denk aan aanpassingen binnen de leeftijdsgroepen en de spelregels omtrent contactsituaties. Vader ligt toe: “Rugby is een relatief kleine sport. Daarom werken we normaliter met tweejarige leeftijdscategorieën, maar dat betekent dat er in één team iemand van bijna zes en iemand van bijna acht kan zitten. Zowel fysiek als mentaal kan je deze kinderen niet met elkaar vergelijken.” Het gevolg van de aanpassing is een fijner verloop van de wedstrijd voor de kinderen: “Wanneer je merkt dat je eigen team sterker is door een aantal oudere spelers, ga je direct egoïstischer spelen. Dat neemt de kans op een gelijkwaardige wedstrijd voor iedereen direct weg.” De 45+ regeling is hier de oplossing, vertelt Vader: “Wanneer een team duidelijk sterker is, stopt de wedstrijd en worden de teams opnieuw ingedeeld om er toch een plezierige en leerzame wedstrijd van te maken.”

Tevens is Rugby Nederland nog aan het kijken hoe zij het aantal spelers per team kunnen verminderen. “We zijn op dit moment aan het onderzoeken hoeveel spelers gewenst zijn per categorie. Een gelijkwaardige wedstrijd betekent ook evenveel kansen voor iedere individuele speler binnen een team. En hoe minder spelers er in een team zitten, hoe actiever ieder kind deel kan nemen aan een wedstrijd.” Hierop aansluitend adviseert de bond sportclubs nu ook om iedere speler minimaal een halve wedstrijd te laten spelen. “Je ontwikkelt je immers niet op de bank.”

Welzijn van het kind boven winnen

Een ander punt van aandacht het afgelopen jaar was, gelijk aan de KNGU, de winnaarsmentaliteit binnen de sport. “Winnen is grote-mensen-denken,” beaamt Vader. “Veel kinderen worden door trainer-coaches of ouders gestuurd op competitie met het idee dat ze daar beter van worden. En hoewel dit voor een groep kinderen zeker een drijfveer is, willen de meesten gewoon lekker spelen.” Het zit hem volgens Vader vooral in de definitie van succes: “Je kan een gigantisch slechte wedstrijd spelen, maar als een kind in diezelfde wedstrijd een nieuwe techniek heeft kunnen toepassen, was het voor hem/haar een groot succes. Dus waarom zouden we enkel focussen op een gewonnen of verloren wedstrijd?”

Om af te stappen van die winnaarsmentaliteit zijn er een aantal veranderingen doorgevoerd binnen het competitiesysteem. “Het doelsaldo, bijvoorbeeld, is niet meer te zien tijdens een jeugdwedstrijd. Daarmee ligt de focus dus automatisch niet meer op winnen maar op lekker sporten en het ontwikkelen van vaardigheden.”

Dit artikel verscheen eerder in de decembereditie 2021 van SPORT Bestuur & Management.


NOC*NSF 18 feb 2022

Link gekopieerd naar klembord

Heb je een vraag?

Heb je een vraag?

Neem contact op met NOC*NSF Sport Support via: