Het lijkt erop dat je een verouderde browser gebruikt waarin sommige onderdelen van Clubbase niet goed functioneren. We raden je aan om een andere browser te gebruiken.

Kunnen atletiekverenigingen hopen op nieuwe aanwas na de succesvolle Spelen?

NOC*NSF08 sep. 2021

Onverwachte en enorme successen boekten de Nederlandse atleten in Tokio tijdens de Olympische Spelen. Helpt het Sifan Hassan- of Femke Boleffect de clubs aan nieuwe leden?  

Kort na de Olympische Spelen schreef Annemieke van Dongen in een artikel in Het Parool een artikel over de effecten van de successen, zoals die ervaren werden op de atletiekbaan in Emmeloord:

De Olympische Spelen mogen dan officieel zijn afgesloten, op de atletiekbaan in Emmeloord gaan ze nog even door. 92 kinderen uit het hele land zijn daar deze week op atletiekkamp. Het zomerkamp staat in het teken van Tokio, inclusief een vlaggenparade, oranje kleding en natuurlijk een medailleklassement.

Niet de twee gouden plakken van hardloopster Sifan Hassan zijn rond de atletiekbaan in Emmeloord het gesprek van de dag, of het zilver op de halve marathon van de sympathieke Abdi Nageeye. De kinderen zijn vooral onder de indruk van de prestaties van hordeloopster Femke Bol en zevenkampsters Emma Oosterwegel en Anouk Vetter. Sporters die hun carrière startten op eenzelfde soort baan, bij eenzelfde type vereniging als waar zij elke week trainen.

“Zij spreken de kinderen heel erg aan,” merkt kampbegeleider Joep Janssen, trainer bij de atletiekvereniging in Vught. “In Tokio zijn we erg verrast. Vooral door het feit dat Nederlandse atleten uitblonken op álle onderdelen. Het was te voorzien dat Sifan minstens één medaille zou pakken, maar dat we ook tot de wereldtop behoren op de meerkamp en op technische disciplines, zoals de finaleplaats in het polsstokhoogspringen, is geweldig nieuws. Hopelijk vertaalt zich dat na de zomervakantie ook in nieuwe aanmeldingen bij de verenigingen.”

De ruim driehonderd atletiekverenigingen in het land kunnen wel wat aanwas gebruiken. Want met de top mag het dan beter gaan dan ooit, het zegt niet zo veel over de rest van de Nederlandse atletiekwereld. Veel verenigingen kampen met een tekort aan vrijwilligers en goede trainers, en landelijk zijn de ledenaantallen afgelopen twee à drie jaar met zo’n 6 procent gedaald, zegt Frank Koomen van de Atletiekunie.“Maar de aanvoer van de nieuwe lichting op Papendal moet toch via de verenigingen komen. Weinig topatleten hebben pas op hun 18de gezegd: ik ga eens aan atletiek doen. Op die leeftijd is het al te laat om de top te bereiken. Daarom zijn de jeugdgroepen zo belangrijk.”

Speren van schuim, en met geluid

Om meer kinderen te enthousiasmeren heeft de Atletiekunie een nieuwe aanpak gekozen. De focus moet niet liggen op succes, maar op plezier. “Als kinderen het naar hun zin hebben op de vereniging, komen de prestaties vanzelf wel,” aldus Koomen. “Ze worden groter, lopen harder en springen verder. Maar als hun plezier wegvalt, haken ze af. En dat zien we helaas te vaak gebeuren.”

Een nieuwe wedstrijdopzet moet daar verandering in brengen, in combinatie met speelsere trainingen en oefenmaterialen. “We hebben gezegd: een kind moet altijd met een resultaat thuiskomen. Als je in een traditionele horderace valt, lig je eruit. Bij jeugdwedstrijden duurt het onderdeel horden nu bijvoorbeeld een kwartiertje. Kinderen kunnen daarin meerdere pogingen doen. Als ze denken dat ze sneller kunnen, mogen ze het nog een keer proberen.”

Om de werponderdelen aantrekkelijker te maken zijn bijvoorbeeld speertjes van schuim ontwikkeld in felle kleuren, die een geluid maken als je ermee gooit. “Kinderen zien ze liggen en denken: hé, die zijn leuk, daar ga ik mee gooien. Ze nodigen meer uit om te oefenen dan een bal.”

Bij het verspringen komen kinderen terecht in vakken, zodat niet meer na elke sprong een jurylid met een meetlat de baan op hoeft. “Een ouder noteert de score vanaf de kant en hup, de volgende mag springen. Zo bedrijven kinderen veel meer atletiek op één dag. Dat maakt het voor ouders ook leuker om mee te gaan. Op de traditionele manier duurt een wedstrijddag vreselijk lang. Je wil niet dat ze om die reden tegen hun kind zeggen: ga jij maar op voetbal.”

Nederlandse medailles

In de atletiekwereld kan de speelsere aanpak niet bij iedereen op enthousiasme rekenen. Maar zomerkampbegeleider Sybout Wijma, trainer bij Atletiekvereniging Heerenveen, gelooft wel dat het werkt. “Of een kind nou 3,26 meter springt of 3,27 meter, is niet zo belangrijk. Het gaat allemaal wat vlotter, kinderen hoeven niet zo lang meer te wachten. Het is goed om wat meer te focussen op plezier.” Ook aan het plezier in atletiek dragen de successen in Tokio bij, denken de trainers op het zomerkamp. “De Nederlandse medailles hebben echt iets losgemaakt,” zegt Janssen. “Daar kunnen wij nu mooi op doorpakken.”

Beeld: Het atletiek­zomerkamp in Emmeloord, met trainers Sybout Wijma en Joep Janssen.

Foto: Vincent Jannink


NOC*NSF 08 sep. 2021

Link gekopieerd naar klembord

Heb je een vraag?

Heb je een vraag?

Neem contact op met NOC*NSF Sport Support via: