Het lijkt erop dat je een verouderde browser gebruikt waarin sommige onderdelen van Clubbase niet goed functioneren. We raden je aan om een andere browser te gebruiken.

Contributiemonitor: Grote verschillen per sport in kosten lidmaatschap

NOC*NSF12 aug. 2019

De bepaling van het contributietarief is voor elk clubbestuur een belangrijke beslissing. Immers is het maatschappelijke uitgangspunt dat sport toegankelijk moet zijn voor iedereen en geld geen drempel moet zijn om te kunnen sporten. Anderzijds staat de financiële positie van veel clubs onder druk en moet elke euro omgedraaid worden om de begroting sluitend te krijgen.

Om de verschillen in contributies in kaart te brengen zijn het Mulier Instituut en de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) gestart met de ontwikkeling van een contributiemonitor. Daaruit blijkt dat een lidmaatschap voor de tennisclub met € 141,- gemiddeld genomen het goedkoopste is. Maar dat cijfer zegt niet alles.

Uit de meest recente contributiemonitor (2017/’18) blijkt dat per sport de contributietarieven zeer uiteenlopen. Daar waar de ene vereniging enkele tientjes per jaar rekent voor een lidmaatschap, betaal je bij een andere club honderden euro’s. Echter is de samenstelling van dit lidmaatschap bij elke vereniging weer anders. Zo werken tennisclubs bijvoorbeeld veelvuldig samen met aparte tennisscholen, die de kosten van de lessen apart factureren aan de speler. Ook is het gebruikelijk om apart te betalen voor deelname aan de competitie, daar waar het bij andere sporten vanzelfsprekend is dat er competitie wordt gespeeld.

Basketbal en hockey ‘duur’

Basketbal komt naar voren als de duurste sport als het gaat om de contributiekosten. Een gemiddeld lidmaatschap van een basketbalvereniging komt op € 260,-. Uit de contributiemonitor 2016/’17 bleek dat hockeyverenigingen gemiddeld € 281,- aan contributie innen per seniorlid.

Voor junioren en pupillen ligt in elke sport het contributieniveau aanzienlijk lager. En dat terwijl deze doelgroep over het algemeen het meest intensief gebruikmaakt van de faciliteiten. Verenigingen hopen met die aanpak jeugd op een vroege termijn aan de club te binden, zodat de kans groter is dat een deel van die doelgroep ook op latere leeftijd nog aan de vereniging verbonden blijft. Deze solidariteit richting junioren- en pupillenleden is bij rugbyclubs het grootste. Daar is het prijsverschil in vergelijking met een seniorenlidmaatschap gemiddeld € 75,-, terwijl bij basketbal- hockey en atletiekclubs de marge zo’n € 30,- is.

Factoren contributie

Een factor bij het vaststellen van het contributiebedrag is de bijdrage die gemeenten doen aan de lokale sport. Clubs kunnen immers besluiten om de bijdrage door te berekenen in de contributie, waardoor deze in het voordeel van de sporter uitvalt. Uit onderzoek blijkt dat er een verband is tussen de sportuitgaven van een gemeente en het contributiebedrag. Naar mate de sportbijdrage van een gemeente stijgt, dalen de kosten van een lidmaatschap. In hoeverre mensen met een lager inkomen daarvan uiteindelijk profiteren blijft de vraag. Mensen met een hoog opleidingsniveau sporten immers meer dan mensen met een midden- of laag opleidingsniveau.

Dit artikel is tot stand gekomen met de bijdrage van www.allesoversport.nl. De hele contributiemonitor 2017/’18 is hier in te zien.


NOC*NSF 12 aug. 2019

Link gekopieerd naar klembord

Heb je een vraag?

Heb je een vraag?

Neem contact op met NOC*NSF Sport Support via: