Met name in het noorden en zuiden van Nederland bevinden zich zogenoemde krimp- en anticipeerregio’s, waar deze ontwikkeling van (sport)voorzieningen speelt. Krimpregio’s worden omschreven als gebieden waar sprake is van sterke bevolkingskrimp door ontgroening en vergrijzing. Gebieden waar nog geen substantiële bevolkingsdaling zichtbaar is, maar waar die zich wel op korte termijn aandient, worden anticipeergebieden genoemd.
Ontmoetingsplek
De sportvereniging is zo’n voorziening waar diverse groepen mensen samenkomen, als sporter, als vrijwilliger in de sport en als toeschouwer. In kleine ‘kernen’ zijn sportverenigingen vaak de laatste ontmoetingsplek die resteert nadat winkels en scholen zijn verdwenen. De sportvereniging vervult dan een essentiële rol in de lokale gemeenschap. Het lot van de club ligt daar eigenlijk in handen van de bewoners, want de sportclub draait op de inzet van vrijwilligers. Maar ook die inzet staat onder druk door krimp en vergrijzing.
Een manier om als sportvereniging toch lokaal van betekenis te blijven, is het vervullen van een grotere rol dan alleen aanbieder van sport en bewegen. Zo is er in de vergrijzende krimpgebieden bijvoorbeeld noodzaak om aandacht te schenken aan de groeiende groep ouderen. Dan beantwoordt de reguliere sport niet meer aan de vraag, maar kunnen ze wel op andere manieren voldoen aan de behoefte, volgens de ‘open club’-gedachte zoals NOC*NSF die voor zich ziet. Ze maken niet alleen sport mogelijk, maar spelen ook in op de beweeg- en ontmoetingsbehoeften van de achterban van de leden en de buurtbewoners. Open clubs zijn naar buiten gericht, vraaggericht en zorgen naast sportplezier voor samenwerking, ontmoeting en verbinding in de buurt. Toch blijkt uit onderzoek dat juist sportverenigingen in krimp- en anticipeerregio’s over het algemeen iets geslotener zijn dan in andere regio’s. Clubs in groeiregio’s zijn veel vaker ‘open clubs’.
Organisatiekracht
Clubs met een krachtige organisatie zijn meestal wel in staat om aan een bredere functie te vervullen en meer als open club te werken. De organisatiekracht van verenigingen in krimp- en anticipeerregio’s blijkt echter vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde van sportclubs. Oftewel; vooralsnog kennen krimp- en anticipeerregio’s een sportinfrastructuur die niet onderdoet voor die van de rest van Nederland en krachtige sportverenigingen die aan de leefbaarheid bijdragen. De vraag is hoe deze sportinfrastructuur van krachtige sportverenigingen te borgen in de toekomst.
Dit artikel is afgeleid van een uitgebreider stuk van Mulier Instituut. Nieuwsgierig? Lees het gehele artikel.