Succes lijkt vooral te behalen in goede samenwerking tussen een groot aantal maatschappelijke organisatie en de clubs. Een en ander was eind november onderwerp van gesprek tijdens de sessie ‘Samen wist pakken; insluiten is beter dan uitsluiten’ Op de KNVB Campus.
De ketenpartners in gesprek
Als het aan de KNVB ligt, ligt de sleutel tot succes besloten in een werkwijze die bij maatschappelijke vraagstukken vaak aan de orde komt: de ketenaanpak. Deze keten wordt in dit geval gevormd door vertegenwoordigers uit het onderwijs, jongerenwerk, jeugdzorg, de politie en de gemeente. Op uitnodiging van de KNVB waren deze ketenpartners naar de KNVB Campus gekomen om ervaringen en kennis te delen.
Ter inspiratie gaven de gemeentes Dordrecht, Eindhoven, Haarlem, Arnhem, Enschede en Rotterdam eerst in kleinere groepen een presentatie van praktijkvoorbeelden uit de gemeentes. Intensieve samenwerking tussen wijkteams, politie, de gemeente en verenigingen, dat is het streven. In de praktijk blijkt deze samenwerking echter niet heel makkelijk te realiseren.
Verschillende bloedgroepen
“Het zijn totaal verschillende bloedgroepen”, verklaart programmanager Sjors Brouwer de moeizame samenwerking. “Een zorgprofessional en een trainer begrijpen elkaar waarschijnlijk niet eens als ze elkaar voor het eerst spreken. Ze hebben allebei een heel ander vertrekpunt van waar ze naar de wereld kijken. Dus het vraagt veel tijd en energie vragen om elkaar te begrijpen en te bepalen waar de meerwaarde voor elkaar zit.”
Noémi Kleiburg, ambulant jeugdwerker in Veenendaal, kan die lezing bevestigen. Ze voelt zich lang niet altijd welkom bij een voetbalclub, omdat het “wel gezellig moet blijven op de club”. Begrijpelijke emoties van beide kanten, meent Brouwer. “Die club denkt: we zijn gewoon aan het voetballen, laten we niet te ingewikkeld doen. Toch denk ik dat als je het plezier in het voetballen centraal stelt dat je daar wat hulp bij kunt gebruiken. Als de zorgprofessional denkt: ik ben er om te helpen om het binnen die voetbalcontext leuker te maken, dan moet dat voldoende houvast bieden.”
‘Rol van verengingen nog niet groot en dat is zonde’
Bij een goede samenwerking krijgen verenigingen de kennis en tools aangereikt om op de juiste wijze om te gaan met jongeren met gedragsproblemen. Kleiburg: “Er is nog geen goede samenwerkingsrelatie tussen het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en verenigingen. We werken samen met ouders, scholen en de gemeente, maar nog niet met verenigingen.” Dat is zonde, zegt ze, want de sportvereniging kan juist een plek zijn waar een kind plezier beleeft. “Als je ze daar weet binnen te houden dan kun je daar zoveel mee winnen. Stel dat een kind met ODD wegvalt bij een club dan kan het gedrag alleen maar erger worden. Hij mist iets leuks in zijn leven. We denken dat er veel te winnen valt op dit vlak, maar doe het dan ook maar gewoon: ga een keer langs bij een club en ga een keer met de jeugdvoorzitter om de tafel om te praten.”
Persoonlijke ontmoetingen
Hans van Egdom, projectleider Ketenaanpak bij de KNVB, zag aan het einde van het congres dat honderd vertegenwoordigers uit de sport, gemeenten en de zorg voor het eerst ook echt met elkaar in gesprek waren gegaan over voetballers met gedragsproblemen. “Die werelden moeten elkaar ontmoeten. Een van de acties die genoemd werden was dat beide kanten in beweging moeten komen. Dan wordt het mensenwerk, bijvoorbeeld dat er iemand bij een club zit die bij het CJG werkt.” Volgens Van Egdom beginnen dit soort veranderingen door persoonlijke ontmoetingen. “Je moet eerst de dialoog zoeken, dan samen met elkaar dromen en dan stap voor stap stukjes van die droom invullen.”
Boek
Aan het einde van de bijeenkomst werd ook het boek ‘Ketenaanpak: samen winst pakken’ gepresenteerd dat volgens Sjors Brouwer net als het congres aanspoort tot meer samenwerking. “Je merkt dat iedereen tegen dezelfde problemen aanloopt. We willen dat het beter gaat en we zijn allemaal bezig met kinderen opvoeden. Dit boek probeert iets meer richting te geven om die samenwerking in de praktijk ook te laten werken.”