Aansprakelijkheid tijdens sport en spel
Sporten is leuk en gezond, maar gaat ook gepaard met risico’s en blessures en – meer juridisch gezegd – schade. Wanneer iemand schade lijdt, kan hij de veroorzaker ervan mogelijk aansprakelijk stellen. Als er geen contractuele band is (bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst), is de grondslag voor die aansprakelijkheid heel vaak de zogenoemde ‘onrechtmatige daad’ (artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek). Maar hoe zit dat met sporten? Kan iemand die tijdens het sporten (per ongeluk) schade veroorzaakt bij een ander daar aansprakelijk voor worden gesteld?
Door: Sportbedrijf Lelystad, in samenwerking met mr. R.A. Brand van De Raadgevers Bedrijfsjuristen
De ongeschreven zorgvuldigheidsnorm
Je zou misschien denken dat het uitgangspunt van het aansprakelijkheidsrecht is: hij die schade veroorzaakt bij een ander, moet die schade vergoeden. Dat is niet helemaal juist. Er moet namelijk wel een juridische grondslag zijn, die verplicht tot het vergoeden van schade.
Bij de grondslag van de onrechtmatige daad wordt vaak gekeken naar de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm. Dat betekent dat voor iedere situatie de maatstaf voor wat onrechtmatig is en wat niet, anders kan zijn.
Dat is een belangrijk punt als we kijken naar sport en spel. Een harde rechtse hoek in iemands gezicht geven is in het dagelijks leven zeker een onrechtmatige daad (en tevens een strafbaar feit, namelijk mishandeling), maar tijdens een bokswedstrijd logischerwijs niet. Ook wanneer iemand op straat een hockeybal hard in iemands gezicht schiet, zal er sprake zijn van een onrechtmatige daad, terwijl dat tijdens de hockeywedstrijd beschouwd wordt als een ongelukkig ongeval.
De gedachte hierachter is best logisch: iemand kiest ervoor om een bepaalde sport te beoefenen en neemt daarbij een bepaald risico voor lief. Als sporters dat risico niet zouden aanvaarden, zou het onmogelijk zijn om een sport met fanatisme te beoefenen.
Wat is dan mogelijk wél onrechtmatig wat sporten betreft?
Toch zijn er wel situaties, waarin iemand echt te ver gaat en aansprakelijk gesteld kan worden. Er zijn meerdere factoren die aan de hand, waarvan dat bepaald kan worden:
- De aard van de sport. Is het een gevaarlijke sport, zoals boksen of autoracen? Of gaat het om een relatief ongevaarlijke sport, zoals badminton? Hoe gevaarlijker de sport, hoe meer risico een deelnemer aanvaardt door deze sport te beoefenen en hoe minder ruimte er is voor aansprakelijkheid.
- Een overtreding van de spelregels kan eventueel helpen in de beoordeling van de ernst van iemands handelen, maar weegt meestal niet zwaar mee. Met name spelregels die bedoeld zijn om veiligheid te garanderen, kunnen meewegen.
- De mate van waarschijnlijkheid dat er schade/letsel intreedt. Kon de veroorzaker dit letsel verwachten en hoefde het slachtoffer dit helemaal niet aan te zien komen? Dan ligt aansprakelijkheid meer voor de hand. Hierbij kan gedacht worden aan een tackle of boks stomp ruim na afloop van de wedstrijd.
- De eigen schuld van het slachtoffer. Hoe groter diens eigen aandeel in de schade, hoe kleiner de kans dat hij een ander daar aansprakelijk voor kan stellen. Daarnaast hoeft de ander dan ook niet alle schade te vergoeden, als hij toch aansprakelijk wordt gesteld.
- Soms heeft een op het oog kleine overtreding hele grote gevolgen. Zo moest eens het been van een voetballer geamputeerd worden nadat er een harde overtreding op hem was gemaakt. De rechter kwam toen tot het oordeel dat de overtreder niet aansprakelijk was. De gedachte hierachter is dat aansprakelijkheid niet puur gebaseerd mag worden op de gevolgen die iemands handelen in een concrete situatie had. De handeling zelf moet echt roekeloos of gevaar zettend zijn en buiten de kaders van normaal sportrisico vallen.
Ook een organisator van een evenement kan aansprakelijk gesteld worden, als hij of zij een onveilige situatie in de hand heeft gewerkt en niet genoeg veiligheidsmaatregelen heeft genomen. Een schaatser mag bijvoorbeeld verwachten dat een kunstschaatsbaan redelijk vlak is en dat er in ieder geval geen superscherpe punten uitsteken.
Toeschouwers moeten overigens ook rekening houden met een verhoogde drempel voor het verhalen van eventueel geleden schade. Een hockeysupporter moet er rekening mee houden dat er misschien wel een hockeybal op hem terechtkomt. Toeschouwers nemen net als deelnemers bepaalde risico’s die inherent zijn aan sport en spel op de koop toe door zich in dicht in de buurt van de sport te begeven.
Conclusie
De conclusie is: voor sport- en spelsituaties geldt een verhoogde drempel om aansprakelijk gesteld te kunnen worden, omdat iedere deelnemers door het beoefenen van de sport de verhoogde risico’s op schade die inherent zijn aan de sport op de koop toe neemt. Ook kan niet alleen op basis van de uiteindelijke gevolgen van een handeling worden beoordeeld of dit handelen onrechtmatig is.
Heeft zich bij jouw sportclub helaas een vervelend ongeval voorgedaan en vraag je je af of dit het gebruikelijke sportrisico misschien wel te buiten gaat? Of heb je andere vragen naar aanleiding van deze blog? Schroom dan niet om contact op te nemen met Rémon Brand van de Raadgevers Bedrijfsjuristen. Hij denkt graag met u mee. U kunt hem bereiken via rabrand@deraadgevers.nl of 06 10 51 48 50.
Deel deze pagina
Link gekopieerd naar klembord
Heb je een vraag?
Neem contact op met NOC*NSF Sport Support via: