Het lijkt erop dat je een verouderde browser gebruikt waarin sommige onderdelen van Clubbase niet goed functioneren. We raden je aan om een andere browser te gebruiken.

CBS: 8% meer uitgaven aan sportgoederen en -diensten

NOC*NSF24 okt. 2019

De uitgaven van Nederlandse huishoudens aan sportdiensten- en goederen stijgt. Uit onderzoek van het CBS blijkt dat er per huishouden bijna 1.200 euro besteed wordt aan sport. Dat is een stijging van acht procent ten opzichte van drie jaar eerder. Vooral aan sportbenodigdheden werd meer geld besteed, namelijk 21 procent.

De cijfers zijn gebaseerd op de uitgaven aan onder andere sportkleding en -artikelen, het bezoeken van wedstrijden, het kijken naar sportwedstrijden op tv of internet, aan sport gerelateerde horecadiensten en natuurlijk het sporten zelf. Per huishouden is het aandeel sport gemiddeld rond de drie procent. De totale hoeveelheid uitgaven aan sportgoederen- en diensten komt neer op 9,1 miljard euro.

Sportdiensten grootste deel

In 2015 gaven huishoudens gemiddeld bijna 1200 euro uit aan sportgoederen en -diensten. In 2012 was dit net iets meer dan 1100 euro en in 2006 net iets minder dan 1100 euro. Het grootste gedeelte, namelijk ruim 34 procent, gaat op aan diensten om daadwerkelijk te kunnen sporten. Er werd zoals gezegd aanzienlijk meer besteed aan sportbenodigdheden. Deze post bevat onder andere de uitgaven aan sportkleding en -schoenen (830 miljoen euro), sportartikelen zoals voetballen, golfclubs en ski’s (730 miljoen euro) en racefietsen en mountainbikes (270 miljoen euro). Dit komt neer op ruim 291 euro per huishouden.

Overzicht uitgaven

  • Diensten m.b.t. sport, fitness en recreatie: 408,47 euro
  • Horeca, vervoer en sporttoerisme: 333,49 euro
  • Sportbenodigdheden: 291,16 euro
  • Niet-aftrekbare btw: 82,05 euro
  • Media: 36,12 euro
  • Medische diensten: 26,28 euro
  • Onderwijs: 5,49 euro

Sport: 1 procent van het bbp

De bruto toegevoegde waarde van de Nederlandse sporteconomie in 2015 bedroeg 6,2 miljard euro. Dat is 3,5 procent meer dan in 2012. De toegevoegde waarde van de sporteconomie was daarmee goed voor één procent van het bruto binnenlands product (bbp). Ter vergelijking: uit andere CBS-cijfers blijkt dat cultuur en media 3,7 procent bijdraagt aan het bbp en toerisme vier procent.

In 2015 waren 130 duizend personen werkzaam in de sporteconomie, 1,4 procent van het totaal aantal werkzame personen in Nederland. Het aandeel werknemers in de sport is de laatste jaren iets afgenomen, terwijl dat van de zelfstandigen iets toenam.

Huishoudens spekken kas sporteconomie

Het totale gebruik van sportgoederen en -diensten in 2015 bedroeg 15,5 miljard euro. Dit gebruik bestaat voor 59 procent uit uitgaven van huishoudens. De overheid is met 23 procent ook een grote gebruiker van sportgoederen en -diensten, met name door het gesubsidieerd onderwijs (gymnastiek). De andere, minder grote bestedingscategorieën, zijn de uitvoer (zeventien procent) en de investeringen (inclusief voorraadverandering) (twee procent).

Dit artikel is tot stand gekomen met de bijdrage van CBS.


NOC*NSF 24 okt. 2019

Link gekopieerd naar klembord

Heb je een vraag?

Heb je een vraag?

Neem contact op met NOC*NSF Sport Support via: